Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [13]De rechtvaardige HEERE [14]is in het midden [15]van haar, Hij doet geen onrecht; [16]allen morgen [17]geeft Hij Zijn recht in het licht, er ontbreekt niet; doch de verkeerde [19]weet van geen schaamte. 13. Of, de Heere die rechtvaardig is, is, enz. 14. Ten aanzien dat Hij te Jeruzalem zijnen godsdienst hed opgericht. Eenigen menen dat dit de woorden zijn der Joden, dit den profeet voorwerpende op zijne woorden, vs.4. 15. Te weten, van den stad Jeruzalem. 16. Hebr. in morgen, in morgen; dat is, alle dagen; zie 2 Kron.36:15; Jer.7:13,25, en Jer.11:7, en Jer.25:3. 17. Dat is, laat Hij zijn recht openlijk leren, te weten, door zijne profeten, die, buiten twijfel, gedaan hebben hetgeen Paulus zijnen discipel Timotheus vermaant 1 Tim.4:16, en 2 Tim.4:2. 18. Te weten, wat ontbreken kan tot onderrichting van dit volk; Jes.5:4. 19. Dat is, hij vraagt naar eer noch oneer. Verg. Jer.3:3, enz. en Jer.5:3.